In zijn mooiste stuk schildert Sophocles het portret van Antigone, die op vele manieren in conflict met haar omgeving raakt: goddelijk gebod vecht tegen menselijk gebod, individuele ethiek met algemene ethiek, metafysica met materialisme, het vrouwelijke met het mannelijke, openheid met geslotenheid, en de bereidheid tot liefde met dwang en afweer.
Eén daad van verzet heeft Antigone tot de heldin van velen gemaakt. Nadat haar twee broers elkaar gedood hebben, negeert zij het gebod van de heerser van Thebe om in het belang van de stad een van beide niet te begraven. Zij doet dat toch en verspeelt haar leven.
De Britse dichter Shelley was in een vroeger leven verliefd op Antigone en kwam daar nooit meer van los, net als Goethe, Hölderlin, Hegel, Kierkegaard, Brecht, Lacan, Irigaray, Heaney. Maar waarom precies? De fascinatie voor dit belangrijkste vrouwelijke literaire personage wordt in dit boek invoelbaar gemaakt dankzij een nieuwe, precieze, speelbare vertaling van Sophocles' meesterwerk, gevolgd door een fijnzinnig essay over De liefde van Antigone.
De tragediedichter Sophocles (496-406 v.C.) schreef meer dan honderd stukken, waarvan er maar zeven bewaard zijn (waaronder Antigone, Oedipus heerst en Oedipus in Colonus).
Marc De Kesel, Ben Schomakers en Dirk De Schutter onderzoeken ieder in hun vele publicaties de aard en de mogelijkheden van het moderne bestaan in confrontatie met de filosofische, religieuze en literaire traditie.