Het klassieke, orthodoxe verhaal over het ontstaan van de Koran en de islam ondervindt tegenwerpingen vanuit verschillende invalshoeken. Wat houden deze tegenwerpingen in en hoe kunnen ze en bijdrage leveren aan het debat over de islam? In het jaar 600 was er nog geen islam en twee eeuwen later wel. Dat staat vast. Maar wat gebeurde er tussentijds? Het orthodox islamitische verhaal oogt glashelder: de Koran zou in 23 jaar zijn geopenbaard aan een profeet, Mohammed. Na diens dood stichtten zijn aanhangers een wereldrijk. Veel westerse islamologen volgen die visie eerbiedig. Maar vakgenoten betwijfelen dit scenario. Ze baseren zich op oude koranhandschriften, berichten van tijdgenoten en archeologisch materiaal, zoals inscripties en munten. Hun conclusie: het orthodoxe verhaal klopt niet. Zo zit volgens Christoph Luxenberg de Arabische tekst van de Koran vol met invloeden uit het nauw verwante Aramees. De maagden van het paradijs, stelt hij, zijn druiven. Ook de historiciteit van Mohammed komt in dit boek aan de orde. De eerste kaliefen op de oude munten blijken getooid met christelijke symbolen en de Koran vertoont sporen van meerdere auteurs. Belangrijker dan de conclusies zijn de vragen die in De omstreden bronnen van de islam aan de orde komen. Zij bieden een verrassend perspectief voor het islamonderzoek. Voor wie in de talloze populaire inleidingen tot de islam met hun voorspelbare inhoud onvoldoende verhelderende informatie vindt, is dit boek onmisbaar.