Hoe vier grote Nederlandse dichters nieuwe woorden zochten voor ‘God’, en hun tijd ver vooruit waren.Wat zeg ik, als ik God zeg? Dat is een vraag die de dichters van de generatie van Achterberg, Marsman, Nijhoff en Gerhardt intensief heeft beziggehouden. Ze hadden door dat het woord ‘God’ aan slijtage onderhevig was: het was eerder een stoplap geworden dan een woord dat tot de verbeelding spreekt. Toch lieten ze ‘God’ niet links liggen. Integendeel. Ze namen geen genoegen met het oude vertrouwde. Ze zochten naar nieuwe woorden voor een oud begrip. In hun dichterlijke verwerking van religieuze gedachten zijn ze hun tijd minstens een halve eeuw vooruit. Hun vragen zijn grotendeels ook onze vragen, maar is daarmee hun God ook de onze?