We hebben allemaal gedachten en overtuigingen waarmee we onszelf, elkaar en de wereld bekijken. Soms ervaren we iets dat onze eigen ideeën te boven en te buiten gaat. Dat kan gebeuren op momenten van verwondering, bijvoorbeeld bij de geboorte van een kind, bij het vinden van een grote liefde of het zien van de natuur. Plotseling kunnen we dan doordrongen raken van het besef dat er veel meer is dan we kunnen denken of organiseren. Maar onze manier van kijken kan ook worden verruimd in tijden van crisis, als we indringend met verlies, onmacht of falen worden geconfronteerd. Als we de grip verliezen, kan tot ons doordringen dat niet wijzelf, maar Iemand Anders ons staande houdt. Zo kan verwondering en zelfs pijn tot het besef van Gods onvoorwaardelijke liefde leiden. Als we vanuit het oogpunt van Gods liefde kijken, komen veel dingen in een ander licht te staan. Dan blijkt het niet langer doorslaggevend hoe we onszelf en elkaar zien, maar hoe we door God gezien wórden.